Oploo en Westerbeek
Was hij een held of is hij in de loop van de tijd een cultfiguur geworden? De meningen over zwerver Antoon van Els, beter bekend als Tontje d’n Dwerg, lopen uiteen. De een noemt hem “een treffend voorbeeld van het zware leven dat mensen met een handicap in de vorige eeuw te leiden hadden”. De ander zal wijzen op het opvliegende karakter van Tontje.
Antoon van Els, geboren in 1865 in de Sambeeksche Hoek, was een opvallende verschijning. Hij had een lange baard, een verweerd gezicht en een krachtige stem. Hij viel echter het meeste op door zijn lengte. Tontje was zo klein, dat hij amper over de duwstang kon kijken van de kinderwagen, waarin hij zijn hele hebben-en-houden vervoerde. Tontje werkte aanvankelijk als schaapsherder, maar toen daarin steeds minder emplooi was en hij door zijn groeistoornis nauwelijks aan ander werk kon komen, ging hij zwerven.
Tontje overleed in 1922 in het St.-Jansgasthuis in Weert, nadat iemand hem meer dood dan levend in de berm van de weg had gevonden. Na zijn dood begonnen de herinneringen aan Toon van Els zich te ontwikkelen tot een legende. Zo kon het gebeuren dat ruim vierenzestig jaar na zijn dood de voormalige verschoppeling werd geëerd met een eigen standbeeld. Het bronzen beeld, gemaakt door Harrie Willems uit Sint Anthonis, staat bij de watermolen in Oploo.